De verandering van eetgewoonten in de afgelopen 100 tot 150 jaar heeft geleid tot een grote verandering van de consumptie van vetzuren.1 De consumptie van omega-6 vetzuren is toegenomen en de consumptie van omega-3 vetzuren is aanzienlijk afgenomen.1 Dit heeft geleid tot een grote onbalans tussen omega-6 en omega-3 vetzuren. De oorspronkelijke gezonde 1:1 verhouding is scheefgegroeid tot 20:1 of zelfs hoger.2 Een zeer grote onbalans als je nagaat dat een gezonde verhouding tussen omega-6 en omega-3 vetzuren 1:1 tot 2:1 zou moeten zijn.3,4 Het huidige westerse dieet met een hoge consumptie van vlees- en worstproducten en een verhoogde inname van plantaardige oliën (via overmatig gebruik in voedselverwerking en van sojaolie en zonnebloemolie), wordt gekenmerkt door grote hoeveelheden omega-6 vetzuren en een tekort aan omega-3 vetzuren.5,6 Bovendien is de omega-3 inname vandaag de dag veel lager als gevolg van de mindere visconsumptie.7
Steeds vaker wordt wetenschappelijk aangetoond dat deze onbalans in de omega-6/omega-3 verhouding kan bijdragen aan een breed scala van lichamelijke en geestelijke aandoeningen.8 Deze omvatten onder andere ADHD, dyslexie en verwante aandoeningen,9,10 hart- en vaatziekten, kanker en ontstekings- en autoimmuunziekten.11 In overzichtsartikelen is aangetoond dat een evenwichtige inname van omega-6 en omega-3 vetzuren noodzakelijk is voor homeostase, normale ontwikkeling en geestelijke gezondheid gedurende de hele levenscyclus.3,12 Bovendien is in andere overzichtsartikelen aangetoond dat dit evenwicht belangrijk is voor de gezondheid en voor het voorkomen en behandelen van cardiovasculaire ziekten en obesitas.2,13 In een ander overzichtsartikel wordt het idee ondersteund dat een lage omega-6/omega-3 verhouding, die wordt verkregen door hoge inname van omega-3 in vergelijking met omega-6, relevant is voor aanhoudende cognitieve functies en daarmee voor de preventie van dementie.14
Een lagere verhouding tussen omega-6 en omega-3 vetzuren is dus nodig voor de preventie en behandeling van chronische ziekten.7 Daarom is het van essentieel belang dat al het mogelijke wordt gedaan om de omega-3 vetzuren in de voeding te verhogen en de omega-6 vetzuren te verlagen.2 Een betere verhouding leidt namelijk tot positieve effecten voor de menselijke gezondheid.2,3,12,13,14 Dit kan worden bereikt door onder andere de consumptie van vis te verhogen en de consumptie van vlees en plantaardige oliën die rijk zijn aan omega-6 vetzuren te verlagen.2 De directe bron die het rijkste is aan omega-3 vetzuren (EPA en DHA) is zeevis (zoals makreel, zalm, haring en sardine).15 Toch moet men zich ervan bewust zijn dat de meeste vis die momenteel geconsumeerd wordt, afkomstig is van viskwekerijen, waarbij de voeding minder omega-3 bevat.1 Een reden dat de omega-6/omega-3 verhouding voor kweekvis ongunstiger is in vergelijking met wilde vis, is het toenemende gebruik van relatief goedkope plantaardige oliën die rijk zijn aan omega-6 vetzuren als alternatief voor visolie die rijk is aan omega-3 vetzuren in aquacultuurvoedermiddelen. Dit leidt tot een verminderde voedingswaarde van gekweekte vis.16 Echter, wanneer het niet haalbaar is om omega-3 vetzuren via de voeding te consumeren (bijvoorbeeld als je niet van vette vis houdt, wat vaak het geval is bij kinderen), en voor het gemak, kunnen eveneens het gebruik van hoogwaardige omega-3 vetzuur supplementen gunstig zijn.17
Druk op de bovenstaande getallen in de tekst.